Advies bestemmingsplan Strijp-S 2017

Resultaat: Positief
Type: Bestemmingsplan
Jaar: 2017
Advies bestemmingsplan Strijp-S 2017 17 mei 2017 Het betreft een actualisatie van bestemmingsplan Strijp-S

1.1     Aanleiding

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moeten bestemmingsplannen actueel zijn, dat wil zeggen niet ouder dan 10 jaar. Het bestemmingsplan ‘Strijp-S’ is op 12 februari 2008 vastgesteld. Om die reden is dit actualisatie-bestemmingsplan opgesteld. Naar verwachting treedt op 2019 de Omgevingswet in werking. Deze Wet betekent een ingrijpende en structurele verandering van het Omgevingsrecht. Veel wetten en regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving vervallen en worden vervangen door één integrale wet, de Omgevingswet. Omgevingsplannen gaan bestemmingsplannen vervangen. Een omgevingsplan zal niet slechts regels gaan bevatten over bouwen en functies, maar over nagenoeg alle zaken die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. In deze Omgevingswet is een grote rol weggelegd voor burgerparticipatie. Vooral aan de ‘voorkant’ wordt de burger betrokken bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan nieuwe stijl.  Waarom wordt de vrijheid genomen de verruimde regels toe te passen maar niet de bijbehorende inspraak?

2.2.6 Openbare ruimte en groenvoorzieningen

De openbare ruimte is de structurele drager van het stedenbouwkundig plan. Hieraan worden de verschillende bouwvolumen en het volledige programma gesitueerd. Het vormt het uitgangspunt bij de oriëntatie van de gebouwen en de vormgeving van de entrees. De  gebouwen  op  Strijp  S  in  combinatie  met  de  afwezigheid  van  (voor)tuinen,  vraagt  om  een krachtige, groene openbare ruimte die het gebied draagt.  Veel  groen  vergroot  de  leefbaarheid  en  beplanting biedt een aangenaam tegenwicht aan de  vele  grote  gebouwen. Dat komt zeer spaarzaam tot uitdrukking in het BP.  Er is een groene loper, echter: de bebouwingsvlakken geven percentages onbebouwd aan. Vraag is of er verplicht groen komt of in ieder geval onverharde ruimten? Het zogenaamde dichttegelen van private oppervlakten en publieke ruimte zou in onze ogen aan een maximum gebonden moeten zijn. Alleen middels het opnemen van een dergelijke regeling in het bestemmingsplan kunnen ambities m.b.t. groen, waterberging en luchtkwaliteit hoog gehouden worden en kan worden voorkomen dat het gebied transformeert tot een volledig/hoofdzakelijk stenen ruimte.

3.8     Groen

3.8.1    Groenbeleidsplan

Op 31 januari 2017 is een actualisatie van het Groenbeleidsplan door de gemeenteraad vastgesteld. Dit Groenbeleidsplan 2017 is gemaakt met de veranderende rol van de overheid in het achterhoofd. Het voorziet in vier sporen "het verhaal van de stad", wat de waarde van groen is, welke ambitie de gemeente daarmee heeft en het daadwerkelijke groenbeleid. De doelen van het Groenbeleidsplan 2017 zijn:
  • richting geven aan ontwikkelingen en ambities formuleren;
  • faciliteren van de ontwikkeling van Eindhoven als gezonde, klimaatadaptieve en groene stad om zo de vitaliteit en het welzijn van haar bewoners naar een hoger plan te kunnen brengen;
  • aanknopingspunten bieden voor beheer en inrichting;
  • groen en groenontwikkelingsmogelijkheden voor Eindhoven duurzaam veiligstellen waar het moet en flexibiliteit bieden waar het kan;
  • partners in de stad inspireren en stimuleren: inwoners, bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen en overheid. In meerderheid wijzen de bestemmingen op verstening. Uitgezonderd het groen is er geen regel/wet die een verplichting inhoudt tot vergroenen en inzijgingen. De genoemde tekst in het GBP geeft vele open einden. “richting geven aan” “ambities formuleren”  “stimuleren”. Nu er een beleidskader bestaat zoals dit GBP zou je dit veel concreter in onderhavig BP moeten opnemen. Daar waar woonoppervlakten en hoogtes aan concrete cijfers gebonden zijn missen we die in dit BP nog ten aanzien van het GBP. Ook biodiversiteit, M2 groen, laag groen en bomen kunnen cijfermatig benaderd worden.

4.3     Luchtkwaliteit

4.3.1    Wettelijk kader

Hoofdstuk 5 (met name onder titel 5.2) van de Wet milieubeheer bevat bepalingen over luchtkwaliteit. Dit hoofdstuk voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit gebeurt zodanig dat voldaan wordt aan de daartoe gestelde normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Hierdoor kunnen ruimtelijke ontwikkelingen doorgang vinden, terwijl ondertussen maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit worden uitgevoerd. Dit wordt nog een hele opgave. TGE ziet nog geen concrete maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Bijvoorbeeld passief; enkel toegang tot zeer schone auto’s, vrachtwagens en busverkeer. Of actief; gevelgroen, grasdaken coniferenhagen et cetera.

4.5     Duurzaamheid

Duurzame en gezonde ontwikkeling van Eindhoven in het hart van de Brainportregio. Alles wat we als gemeente doen draagt bij aan een goede kwaliteit van leven, nu en in de toekomst. Met name hier in Eindhoven maar ook daarbuiten. Om te werken aan een goede kwaliteit van leven in Eindhoven zorgen we er voor dat we de stad zowel boven- als ondergronds zodanig ontwerpen en inrichten dat deze vanuit economisch, ecologisch en menselijk oogpunt gezond, aantrekkelijk en toekomstbestendig is: gezonde en duurzame verstedelijking. In een gezonde stad is ruimte voor de natuur en duurzame voedsel-, energie-, water-, grondstoffen- en afvalkringlopen. Niet alleen hier en nu maar ook elders in de wereld en voor volgende generaties. Algemene en gemeentelijke ambities ten aanzien van duurzaamheid staan uitvoerig beschreven in het bestemmingsplan. Hoe binnen dit plan gehoor gegeven zal worden aan deze ambities staat echter minimaal beschreven in het bestemmingsplan en is vooral gericht op energie. Het energievraagstuk is zeker niet onbelangrijk gezien Nederland nog een flinke inhaalslag dient te maken als het gaat om hernieuwbare energie. Desalniettemin zou het naar inzien van TGE mooi zijn wanneer de gemeente Eindhoven parallel aan deze uitdaging ook actief aan de slag gaat met andere vormen van verduurzaming. Gedacht kan worden aan; aardgasvrij bouwen, versterken van stedelijke biodiversiteit (flora, fauna, nestgelegenheid), hydrologisch neutraal ontwikkelen, mobiliteit (ov, fiets, voetganger), hergebruik van materialen etc. Ook ten aanzien van dergelijke vormen van verduurzaming kunnen concrete duurzaamheidsmaatregelen opgenomen worden in het bestemmingsplan waarmee het gebied en toekomstige ontwikkelingen toekomstbestendigheid krijgen.

H 5. Waterparagraaf

5.1     Inleiding

Doel van de waterparagraaf is de component water in een zo vroeg mogelijk stadium te adresseren in het besluitvormingsproces van ruimtelijke plannen. De paragraaf beschrijft de actuele waterhuishouding in het plangebied. Daarnaast wordt, binnen de gestelde randvoorwaarden van het bestemmingsplan, vastgelegd aan welke watereisen de ontwikkeling moeten voldoen. Ruimtelijke plannen worden onder meer getoetst aan "hydrologisch neutraal" ontwikkelen conform landelijk en lokaal waterbeleid. Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c van het Besluit ruimtelijke ordening Gelet op alle voorgaande visies en ambities verwacht je hier een enorme retentiebak of vele bakken.  Het “hydrologisch neutraal" wordt genoemd maar zien wij niet in cijfers zoals dat – zoals eerder genoemd – wel gebeurd met bouwvolumes, hoogtes en andere waarden. Er dient ruimte gereserveerd te worden om de ambitie om hydrologisch neutraal te ontwikkelen werkelijk te kunnen realiseren.

Conclusie

Trefpunt Groen Eindhoven staat positief tegenover het vastleggen van de bestemmingen maar mist nog concrete ambities. Er dienen regelingen en concrete maatregelen opgenomen te worden in het bestemmingsplan, of een uitwerking daarvan, om te kunnen zorgen dat ambities m.b.t. openbare ruimte, groen, waterberging, luchtkwaliteit, duurzaamheid etc. in de toekomst hoog gehouden kunnen worden. Omdat dit de allereerste fase van (begin)spaak is hoopt TGE dat onze opmerkingen een uitwerking krijgen in de komende processtappen. Daarnaast is het jammer dat we minder dan de gebruikelijke tijd kregen om onze adviezen aan te dragen. Een reflectie met onze aangesloten groepen ontbreekt hierdoor.