Het betreft de kap en compensatie van 4 beukenbomen vanwege de sanering van het perceel aan de Cederlaan 2 in Eindhoven. De bodem ter plaatse is verontreinigd met vluchtige chloorhoudende koolwaterstoffen (VOCI), die toxisch zijn voor mensen. In het kader van de Wet Bodembescherming heeft de verantwoordelijke partij voor het perceel de plicht om de bodem te saneren, alvorens het gebied een woonbestemming kan krijgen.
Er staan vijf gewone beuken (Fagus sylvatica) op het terrein. Vier bomen zijn met elkaar in een groep opgegroeid. De vijfde boom staat solitair, maar vlakbij de groep. Alle bomen staan in een vak met beplanting.
Uit het bodemonderzoeksrapport (TAUW, N034-1239728MLX-V02-aqb-NL, 18 maart 2021) blijkt dat de grond en het grondwater nabij en onder de bomen nrs. 3, 4 en 5 verontreinigd is met VOCl. Om te kunnen voldoen aan de eisen die door het bevoegd gezag gesteld zijn aan de bodemsanering, dient ter plaatse van de bomen nrs. 3, 4 en 5 de grond ontgraven te worden tot een maximale diepte van 3,0 m onder maaiveld. Deze bomen zouden derhalve moeten wijken. De contouren van de ontgraving zijn met bruine stippellijn weergegeven op afbeelding 3. De locatie van de bomen is met zwarte stippen met nummers weergegeven. Omdat de boomkluit van boom 2 ook grotendeels verloren gaat, is deze boom ook niet te behouden.
Om de ontgraving goed uit te kunnen voeren moet ook tijdelijk grondwaterbemaling worden uitgevoerd.
Naast het bodemonderzoek, heeft er ook een boomonderzoek en Boom Effect Analyse plaatsgevonden naar de 5 beuken. Een optie die in de BEA wordt voorgesteld als mogelijke maatregel om de bomen te sparen, is om de grond weg te zuigen tot een diepte van 0,5 meter, en te vervangen met schone bomengrond. Echter blijkt uit de metingen dat de meeste verontreiniging dieper zit dan 0,5 meter. Zie afbeelding 4. Er zou daarom restverontreiniging achter blijven.
Uit het boomonderzoek blijkt ook dat alle 5 de beuken een geschatte leeftijd hebben van zo’n 70 jaar, en in goede conditie verkeren. Vanwege hun uiterlijk worden ze zeer gewaardeerd door omwonenden. Met hun volwassenheid in uitstraling en “ecosysteem diensten” (verkoeling, wateropslag, biodiversiteit, schone lucht, etc) zijn de beuken ook moeilijk vervangbaar. Wat ons betreft moet een eventuele kap daarom zeer zorgvuldig onderbouwd worden en gecompenseerd worden.
In dat kader kwamen er nog 2 kritische vragen op.
In dit geval moet een lastige afweging gemaakt worden tussen behoud van de bomen versus het saneren van de bodem. Deze afweging is aan het bevoegd gezag (in dit geval de gemeente Eindhoven). De Wet Bodembescherming is vrij rechtlijnig, en schrijft voor dat de bodem gesaneerd moet worden. Echter de Verordening Bomen schrijft voor ook zeer zorgvuldig met deze waardevolle bomen om te gaan. We moeten altijd streven naar behoud.
In dit stadium wil TGE toch nog negatief adviseren, omdat de situatie in de tuinen waar de bomen aan grenzen nog niet duidelijk is. Wanneer hier niet gesaneerd is en er dus nog verontreinigingen aanwezig zijn, ziet TGE niet in waarom de bomen qua sanerings-aanpak niet kunnen aansluiten bij de tuinen.
Daarbij is ook niet duidelijk of er mogelijkheden zijn voor in situ sanering, waarbij de grond in tact blijft. Mogelijkheden worden niet beschreven in het rapport, en dus ook niet afgewogen met de voorgestelde ontgravings-methode.
Als aanvullend advies willen we meegeven om vooruit te denken over combinatie-functies voor de eventuele ontgraving. Er kan bijvoorbeeld van de gelegenheid gebruik gemaakt worden om een WKO-systeem aan te leggen voor de toekomstige woningen. Zie hiervoor bijvoorbeeld het volgende rapport: Opdrachtgever (soilpedia.nl).