Deze aanvraag betreft de kap van 25 bomen op Strijp-T. Aanleiding van de aanvraag is de voorgenomen herontwikkeling van het gebouw TX.
We hebben het boomonderzoek en bijbehorende Boom Effect Analyse in deze kapaanvraag bekeken. We kunnen de bomen binnen het plangebied grofweg verdelen in een aantal groepen:
Deze bomen zijn Carpinus betulus ‘Fastigiata’ ook wel Zuilhaagbeuk, en staan in gazon. Ze hebben een stamdiameter van 40 cm en zijn zo'n 9-12 meter hoog. Alle negen verkeren in goede conditie, zijn 40 jaar oud en hebben een levensverwachting van 15+ jaar.
Volgens de BEA heeft de voorgenomen herontwikkeling geen negatieve effecten voor bomen 208, 212, 214 en 215. De overige bomen moeten gekapt worden om plaats te maken voor voetpaden of parkeervakken; hoewel met wat aanpassingen in het project een aantal van deze bomen ook behouden zou kunnen blijven. Door de adviezen op te volgen uit de BEA en te werken met stapstenen, of in sommige gevallen het voetpad of parkeervak iets te verleggen hoeven sommige bomen geen negatieve effecten te ondervinden en is kap niet noodzakelijk. We snappen dat er 1,5 meter werkruimte nodig is rondom de gevels; het opnieuw knotten van deze bomen zou dit 'probleem' oplossen en de bomen sparen.
Figuur 1 - Boomnnummers 208 en 213
Dit zijn twee Populus nigra ’italica’, ook wel Italiaanse populieren. Ze hebben een stamomtrek van 50 en 40 cm, zijn beiden 9-12 meter hoog met een goede conditie. De een is 40 jaar oud en de ander 45 jaar. Beiden hebben een levensverwachting van 15+ jaar.
Dit zijn twee Populus nigra ‘Italica", ook wel Italiaanse populieren. De een is 25 jaar en heeft een stamdiameter van 25 cm. De ander is 45 jaar en heeft een stamdiameter van 60cm. Ze hebben beide een hoogte van 9-12 meter, een redelijke conditie en een levensverwachting van 15+ jaar.
Volgens de BEA heeft de voorgenomen herontwikkeling geen negatieve effecten op deze vier populieren.
Figuur 2 - Boomnummers v.l.n.r; 234, 235, 465, 466
Dit zijn drie Crataegus monogyna, ook wel Meidoorns met een stamomtrek van 15 cm, ze zijn matig onderhouden. Alle drie zijn 15 jaar oud met een levensverwachting van 6-15 jaar. Deze bomen hebben een slechte conditie en moeten wijken voor de aanleg van een voetpad. We gaan akkoord met de kap en compensatie van deze bomen.
Figuur 3 - Boomnummers v.l.n.r; 243, 244 en 245
Dit zijn zeven Betula pendula, ook wel berk. Die in beplanting heeft een stamomtrek van 30cm en is 12-15 meter hoog en 30 jaar oud, de andere zes hebben een stamomtrek van 25cm. Deze staan in gazon en zijn 9-12 meter hoog en 25 jaar oud. Ze hebben allen een levensverwachting van 15+ jaar en een goede conditie.
Boomnummers 256 en 257 zijn twee Betula pendula (berken) in gazon. Ze hebben een stamomtrek van 15 en 20cm en zijn 15 en 20 jaar oud. Ze hebben een matige conditie en hebben een levensverwachting van 6-15 jaar.
Deze bomen moeten gekapt worden vanwege de realisatie van klinkerverhardingen in de huidige groenstrook, deze zijn voorgenomen tot ca. 30cm afstand van de stamvoet. Voor de Boom Effect Analyse zijn twee proefsleuven gemaakt, hieruit bleek dat er intensieve grove wortels aanwezig zijn onder de plek waar de verharding beoogd is.
Volgens de BEA is het behoud van deze bomen mogelijk. Er wordt geadviseerd om de huidige locatie van het voetpad te behouden en de bestrating eventueel te vervangen. Dit biedt ook kansen voor het verbeteren van de groeiplaats van de bomen. De verharding onder de kroonprojectie kan verwijderd worden, de groenstrook kan vergroot worden en de bodem kan verrijkt worden. Dit zal de bomen goed doen en wellicht de levensverwachting van de berken verhogen.
Figuur 4 - Boom nummer 256, met rechts de huidige locatie van het voetpad.
TGE denkt vanuit het uitgangspunt dan het beter is om de aanwezig bomen te behouden en te versterken dan om deze te kappen en compenseren. Ook is het doel van een BEA om de huidige bomen, een evenwichtige plek te geven in de planvoorbereiding en besluitvorming bij activiteiten in de buitenruimte. Op basis van deze uitgangspunten zijn we het niet eens met deze kapaanvraag, en wel om de volgende redenen:
Tot slot zijn we niet op de hoogte van de status van het bestemmingsplanprocedure en de stedenbouwkundige plannen; een voorwaarde voor een mogelijk positief advies van ons is echter dat de bomenkap pas plaatsvindt nadat een eventuele wijziging van het bestemmingsplan is goedgekeurd en er zekerheid is dat de herontwikkeling daadwerkelijk zal plaatsvinden. We willen voorkomen dat er gezonde bomen worden gekapt voor een project dat uiteindelijk niet doorgaat.
TGE gaat graag met de aanvrager in gesprek over al deze punten en over mogelijke oplossingen.
In aanvulling op het bovenstaande willen we ook het belang benadrukken van meer (inheemse) boomsoorten in het compensatieplan. De toevoeging van een bomenrij met 5 lindebomen is een goed begin; de overige 41 bomen zijn echter allemaal van dezelfde soort (Fagus sylvatica, beuk). De gemeente heeft in een eerdere notitie dezelfde voorkeur aangegeven: “… de voorkeur om meer dan vijf verschillende (inheemse) boomsoorten toe te passen. Dit zorgt voor een biodiverser gebied, waarin meer verblijfs- en schuilplaatsen voor fauna geborgen kunnen worden. Ook is een divers bomenbestand weerbaarder tegen bomenziektes.” Maar de soorten in het compensatieplan kunnen later worden besproken, nadat onze eerdere zorgen zijn besproken.