Het betreft de kap en compensatie van 12 bomen ten behoeve van de uit- en verbouw van de woning aan de Ministerlaan 48.
Het plangebied is een bebost perceel met een groot gazon, en ligt op de grens van de stad in een bosrijke omgeving. De houtopstand op het perceel bestaat uit 27 bomen van diverse soorten. Eigenaren willen de woning verbouwen, uitbouwen met onderkeldering, een poel dempen en vervangen door een zwembad. In totaal moeten er 12 bomen wijken voor het project, en gaat er groen oppervlak verloren. Hoewel enkele bomen gekapt worden om andere bomen juist te kunnen laten uitgroeien, moet het merendeel wijken vanwege de bouwwerkzaamheden. Voor de wateropgave is gekozen voor een ondergrondse wateropslag die vertraagd leegloopt in het gemeentelijk riool.
Het project voldoet aan de wet natuurbescherming. Er is een ecologisch onderzoek uitgevoerd waarin meerdere adviezen worden gegeven om rekening te houden met beschermde diersoorten die zich in het plangebied bevinden – bijvoorbeeld het werken buiten het broedseizoen, en het werken tussen zonsopgang en zonsondergang om verstoring van vleermuizen te beperken.
Het grootste bezwaar vanuit TGE is dat er géén Boom Effect Analyse uitgevoerd is, waardoor het onduidelijk is óf de bomen wel moeten wijken voor het bouwplan, en ook of er wellicht nog meer bomen zullen bezwijken onder de bouwwerkzaamheden. De boomtaxatie lijkt dit te beamen, doordat er ten tijden van de boomtaxatie nog geen bouwplan was, terwijl al wel duidelijk was welke bomen de bewoners weg wilden hebben. We gaan er daarom van uit dat veel bomen moeten wijken vanwege een esthetische voorkeur van de bewoners.
Specifiek per boom; hieronder staat de lijst met te kappen bomen. Hieruit concluderen we dat boom 3, 4 en 21 gekapt mogen worden. Hiermee zouden we instemmen. Boom 6 en 7 zijn begroeid met klimop, wat op zichzelf geen negatief effect heeft op de bomen maar juist een hoge ecologische waarde heeft doordat bijvoorbeeld eekhoorns en merels erin kunnen nestelen, en de bloemen en bessen voedsel zijn voor veel soorten insecten en vogels. Geen reden tot kap. Ook voor boom 8, 9 en 10 is er geen aanleiding om te kappen. Boom 11 zou kunnen wijken ten behoeve van boom 12, maar boom 12 moet ook wijken. Voor boom 12 geldt dat scheefstand niet betekent dat hij instabiel is. Daarvoor zou nader onderzoek nodig zijn. En voor 13 en 18 zien we ook geen reden tot kap. Daartegenover staat dat zeker boom 5, maar wellicht ook meer bomen, zeer veel hinder zullen ondervinden van de bouw. Zonder nader onderzoek via een boom effect analyse en specifieke beschermingsmaatregelen zal deze boom ook sneuvelen. Ook kunnen bomen sneuvelen doordat andere bomen gekapt zijn, en ze plotseling zijn blootgesteld aan wind, zon en hitte. De voorgenomen kap kan daarom leiden tot een nog grotere kaalslag.
De voorgenomen ontwikkeling betekent het verlies van groen oppervlak van de stad, het verlies van gezonde bodem en het verlies van boskarakter hier aan de grens met een bosrijk natuurgebied. Daar waar de stad op andere plekken grote moeite doet om weer te vergroenen, om verdichte bodem weer tot leven te brengen, om de leefbaarheid van de verdichtende stad op peil te houden, worden hier aan de rand van de stad keuzes genomen vanuit een heel ander perspectief.
We krijgen de indruk dat er onzorgvuldig met de bomen wordt omgegaan, dat de boomonderzoekers niet de juiste onderzoeksvraag hebben meegekregen, en dat de bewoners een schoon schip willen maken ten behoeve van hun wensen voor een grotere luxueuzere woning.
De druk op de ruimte in Eindhoven (die dus duidelijk niet gevoeld wordt door de bewoners van dit perceel), heeft wel geleid tot een mooie Verordening Bomen vanuit de gemeente. Daarin staat de volgende passage:
“Een vergunning wordt geweigerd als de belangen van verwijdering van de houtopstand niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende intrinsieke waarden:
a. Natuurwaarde;
b. Landschappelijke waarde;
c. Cultuurhistorische waarde;
d. Waarde van stads- en dorpsschoon;
e. Waarde voor de leefbaarheid;
f. Beeldbepalende waarde;
g. Dendrologische waarde.”
Vanwege de waarde van de bomen voor intrinsieke waarde a, b, d, e, en f, kiezen ervoor om negatief te adviseren over de voorgenomen kap. Enkel voor bomen 3, 4 en 21 is er een gegronde reden tot kap. Voor het vervolgtraject willen we een aantal aanbevelingen doen: