Reactie op bestemmingsplan ‘Brainport Industries Campus (cluster 2)’

Resultaat: Positief
Type: Bestemmingsplan
Jaar: 2023
Reactie op bestemmingsplan ‘Brainport Industries Campus (cluster 2)’

Aanleiding

De Brainport Industries Campus is “een duurzame internationale campus voor kennisintensieve bedrijven in de toelever- en maakindustrie in een groene en parkachtige omgeving”. De totale Brainport Industries Campus heeft een omvang van 200 hectare. Op lange termijn kan hier maximaal 60 hectare van bebouwd worden. 140 hectare wordt voornamelijk ingericht als een hoogwaardige natuurlijke omgeving.

De Brainport Industries Campus bestaat uit meerdere clusters in Eindhoven Noordwest. Ten noorden van de Oirschotsedijk ligt een reservering van 32 ha aan uitgeefbare clusters. Ten zuiden van de Oirschotsedijk is ruimte voor 25 ha ten behoeve van clusterontwikkeling (geduid als BIC fase 1, zijnde cluster 1 en cluster 2). Voorafgaand aan voorliggend bestemmingsplan is het 1e cluster van BIC tot stand gebracht. De oppervlakte van dit cluster bedraagt ca. 8 hectare (inclusief parkeergarage) met circa 100.000m² bruto-vloeroppervlak en bebouwingshoogte van maximaal 20 meter. BIC cluster 2 gaat uit van circa 17 ha ontwikkelruimte. Het programma behelst het realiseren van maximaal 225.000 m2 b.v.o. excl. parkeergarages.

De totale Brainport Industries Campus wordt globaal omsloten door het Beatrixkanaal, de Landsard, de A2/E25, A50, A58 en de Anthony Fokkerweg. Voorliggend bestemmingsplan behelst het 2e cluster van BIC (BIC2), globaal omsloten door de Landsard, Groene Corridor, A2/N2 en het Beatrixkanaal. Een klein deel van het plangebied ligt in het noordelijk deel van BIC ten noorden van de Oirschotsedijk.

Figuur 1 - Masterplan BIC terrein (nov 2015)

Figuur 2 - Impressie van het toekomstige BIC2-campusterrein (bron: Stedenbouwkundige plan BIC2, 09/2023).

Volgens het Groenbeleidsplan 2016-2026 (Gemeente Eindhoven) is dit bestemmingsplan gelegen binnen de strategie “Integrale ontwikkeling groen/rood”. Het betreft hier ontwikkelingslocaties: het accent ligt op behoud en integrale ontwikkeling van zowel groene functies als van woon- en werkgebieden. Er wordt op structuurvisieniveau een verweving van 40% bouw en 60% natuur nagestreefd, waarbij de rode ontwikkeling de kosten van de groene ontwikkeling draagt.

Het bestemmingsplan “Brainport Industries Campus (cluster 2)” vervangt een deel van het bestemmingsplan Buitengebied. De Brainport Industries Campus past niet binnen dit bestemmingsplan; daarom is dit nieuwebestemmingsplan opgesteld.

Afweging

In juni 2022 was er een eerste overleg over BIC2 tussen TGE, de gemeente Eindhoven en de projectontwikkelaar. In juli 2023 werden het DOSP en het compensatieplan-NNB aan TGE voorgelegd. Sindsdien is er contact geweest tussen TGE, de projectmanager van de gemeente en de projectontwikkelaar; er waren ook gesprekken met een van de ecologen van de gemeente. Begin September heeft TGE samen met leden van haar achterban een bezoek gebracht aan het terrein waar BIC2 zal worden gerealiseerd, en ook aan het mogelijke NNB-compensatiegebied.

Over het algemeen zijn we tevreden over de inspanningen om het toekomstige BIC2-campus in te passen in zijn omgeving. In het speciaal dat het bebouwde oppervlak verdeeld zal zijn over 4 gebouwen, met (inheemse) bomenlanen daartussen (de stroken/'learning paths'). Wij vonden het ook fijn om te lezen dat er aandacht wordt besteed aan het belang van groene voor het menselijk welzijn en de kwaliteit van de werkplek. We vinden de voorkeur voor langzame mobiliteitsmethoden (lopen en fietsen) binnen de campus positief, met slechts één weg voor auto's die de campus doorkruist. De BIC2-campus heeft grote duurzaamheidsambities, onder andere op het gebied van energie, CO2-reductie, circulaire economie en het delen van gemeenschappelijke voorzieningen.

Groen

Dit plangebied vindt plaats buiten de bebouwde kom van Eindhoven. Het grootste deel van het gebied van de toekomstige BIC2-campus is momenteel landbouwgrond. In het nieuwe bestemmingsplan wordt een groot oppervlak met de huidige bestemming ‘agrarisch’ als ‘groen’ bestemd. Desondanks zijn er bomenrijen, en andere groenstructuren, tussen de landbouwpercelen die vernietigd zullen worden. Volgens het stedenbouwkundige plan (definitieve versie, 09/2023) bedraagt dit ongeveer 100 bomen, over circa 4.000m2. Dit aantal te kappen bomen wordt ruim gecompenseerd binnen het plangebied: in totaal is er momenteel circa 10.000m2 aan nieuwe (bos) aanplant voorzien. Hiernaast worden de Rein Welschenlaan (autoweg) en de ‘learning paths’ (wandelpaden) tussen de verschillende gebouwen ook met divers bomen en groen ingericht.

Aanvullende adviezen:

  • Voor het toekomstige landschapsinrichtingsplan: de juiste keuze van (inheemse) plantensoorten is essentieel als de Rein Welschenlaan en de 'learning paths' moeten dienen als ecologische verbindingen in dit gebied.  Niet alleen met bomen, maar ook met struiken en andere planten (belangrijk voor beschutting en voedsel).
  • Het toekomstige ecologische beheer van deze corridors (en de hele campus) is net zo belangrijk als de planning en implementatie ervan. De High Tech Campus Eindhoven is een goed voorbeeld hiervan. Het is daarom belangrijk dat dit vanaf nu wordt gewaarborgd.

Figuur 3 - aan te tasten bomen en nieuw boom en bosaanplant (bron: Stedenbouwkundige plan BIC2, 09/2023)

Water

Ten aanzien van het aspect wateropgave en waterberging er wordt gesteld dat:

Om de waterhuishouding niet te verslechteren dient ter compensatie voor de aanleg van nieuweverhardingen in het plangebied waterberging te worden gerealiseerd. Bij de ontwikkeling moet worden voldaan aan de eisen van het waterschap en de gemeente Eindhoven voor voldoende waterberging in relatie tot de hoeveelheid verhard oppervlak die aanwezig is en de effecten door klimaatverandering. De waterbergingsopgave (inclusief klimaatopgave) vanuit de gemeente Eindhoven is in deze situatiemaatgevend. Om te voldoen aan de beleidsregel geldt een benodigd waterberging van 11.076 m3.  Als onderdeel van de ontwikkeling van BIC I is reeds 1.000 m3 tbv BIC II gerealiseerd. In het ruimtelijkplan van BIC II is ca. 21.160 m2 gereserveerd voor retentie. Rekening houden met een waterbergende schijf van 0,5 m is het mogelijk om ca. 10.103 m3 te bergen. In totaal kan het voorgenomen retentie binnen BIC II en I 11.103 m3 bergen. Geconcludeerd wordt dat met de voorgestelde retentie kan worden voldaan aan de eisen van het waterschap en de gemeente.”

Daarnaast willen we opmerken dat de keuze van voor ondiepe waterretentievijvers (max. 50cm waterbergingsdiepte), met wisselende waterniveaus en natuur-ingerichte oevers een goede beslissing is vanuit een ecologisch perspectief. Op deze manier kunnen de waterretentievijvers een habitat worden voor een diversiteit aan waterafhankelijke dier- en plantensoorten.

Figuur 4 - Waterretentievijvers en watersystem BIC2-terrein (bron: Stedenbouwkundige plan BIC2)

Natuur

Natuur Netwerk Brabant

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van Natura 2000-gebieden. Maar de gepland ontwikkeling leidt wel tot aantasting van gebieden die zijn beschermd in het Natuurnetwerk Brabant (NNB). Voor dit doel werd een compensatieplan opgesteld.

Gezien het uitgangspunt van TGE dat het beter is om de vernietiging van de natuur te voorkomen dan om deze te compenseren, hebben we met de ontwikkelaar en de gemeente gesproken over mogelijke alternatieven voor de twee paden (autoweg en voetpad) die door het bos zullen lopen en over de locatie van een van de gebouwen.

In deze gesprekken werd TGE verzekerd dat bij de planning van de gebouwen zorgvuldig te werk is gegaan om het kappen van NNB-bossen zoveel mogelijk te vermijden. Een korter gebouw of verdere aanpassingen van de locatie zijn niet mogelijk vanwege o.a. de structuur van het gebouw en de nabijheid van de ‘veiligheidszone voor luchtvaart’ (waarin geen nieuwe objecten zijn toegestaan waar(in) mensen verblijven).

Wat betreft de nieuwe autoweg die over de campus zal komen (Rein Welschenlaan), dit is de best mogelijke plaatsing. Deze weg moet auto's toegang geven (onder andere voor leveringen en logistiek) tot de twee gebouwen aan de zuidkant, die in de eerste fase gebouwd zullen worden. Verder, is het ook van plan dat de Landsard een busbaan wordt (met alleen bestemmingsverkeer voor de twee woningen). Als de Rein Welschenlaan verder naar het noorden zou liggen, zou een deel van de Landsard autoverkeer moeten hebben. Met Landsard alleen als busbaan zal het autoverkeer op deze weg aanzienlijk afnemen. Onder deze weggen zullen faunapassages komen.

Het zuidelijke voetpad is nodig om te zorgen voor een geschikte en korte wandelroute tussen BIC1 en BIC2. Het zal alleen toegankelijk zijn voor voetgangers en moet voor veel mensen de toegang vanaf de bushalte garanderen. Het zal daarom wandelen op de BIC-campus en woon-werkverkeer met het openbaar vervoer bevorderen. Toch staat TGE erop dat het niet zo breed hoeft te zijn als het huidige wandelpad naar BIC1 (ongeveer 15 m, net zo breed als een autoweg), om versnippering en de kloof tussen de twee overgebleven stukken bos te verminderen (zie ook ‘aanvullende adviezen’ hieronder).

Tot slot zijn we ook blij om in de plannen te zien dat de ecologisch verbindingszone langs het Beatrixkanaal niet wordt aangeraakt; en dat de bomenlaan langs de doodlopende weg ten noorden van het compensatiegebied ook onaangetast zal blijven.

Compensatieplan-NNB

Ten gevolge van het BIC2 planvoornemen is sprake van fysieke aantasting door de aanleg van wegen (een weg voor gemotoriseerd verkeer en een wandelpad) van bijna 6.400m2. Daarnaast is er sprake van verstoring door het gebruik van deze wegen en mogelijk door lichtuitstraling van de bebouwing over een oppervlakte van bijna 16.400m2. Gezien de ontwikkeltijd (25-100 jaar) van het fysiek aan te tasten NNB-gedeelten, is een compensatiefactor van 1,67 van het aan te tasten oppervlak van toepassing. Voor het areaal waarbij enkel sprake is van (aanvullende) verstoring is een compensatiefactor van 1/3 (0,33) van toepassing. De compensatie betreft het kwaliteitsverlies van de waarden en kenmerken van het NNB. Hieruit volgt dat er sprake is van een minimaal compensatieoppervlak van ca. 1,60 ha (16040m2).

Voor de compensatieopgave is een perceel (16.218 m2) beschikbaar dat ten zuiden van de woningen in het plangebied ligt. Dit perceel wordt in zijn geheel ingericht als compensatieoppervlak NNB. De wens is om het compensatieoppervlak deels als bos, deels met een meer open karakter in te vullen. Op deze wijze kan de diversiteit in het landschap worden versterkt, wat de natuur ter plaatse ten goede komt. Gezien de plaatselijke omstandigheden en de wens om de diversiteit te vergroten, wordt voor het in te richten bos het natuurdoeltype ‘Dennen-, eiken- en beukenbos’ voorgesteld, waarbij het oppervlak met circa 30% eik, 30% beuk, 10% berk, 10% grove den, 5% haagbeuk, 5% zoete kers, 5% linde en 5% hazelaar wordt beplant. Een mantel- zoomvegetatie (structuurrijke bosrand) is hierbij van toegevoegde waarde om de bosrand minder ‘scherp’ te maken en draagt bij aan de diversiteit van het gebied. Voor het open gebied wordt het natuurtype ‘Kruiden- en faunarijk grasland’ voorgesteld. Het open gebied kan verder in natuurwaarden worden versterkt door toevoeging van elementen zoals een poel en houtwallen en/of takkenrillen. Daarnaast zal een deel van het bestaande bos naar de noordzijde worden uitgebreid (2.646 m2). Dit deel wordt eveneens ingericht als NNB. Zodoende wordt decompensatieopgave ruimschoots behaald. Het totale oppervlak dat als NNB wordt ingericht bedraagt ca.18.864 m2 (1,89 ha).

De twee voorgestelde NNB-compensatiegebieden lijken ons goed gekozen en geschikt, zoals de voorgestelde invulling van het zuidelijk gebied.

Figuur 5 - ligging van de te verwijderen NNB-oppervlakken en van het oppervlak waar de compensatieopgave NNB wordt gerealiseerd (blauw gemarkeerd).

Figuur 6 - Impressie van mogelijke invulling compensatie NNB. Het compensatiegebied (blauw omkaderd) wordt deels ingericht als open gebied (groen gearceerd), deels als structuurrijke bosrand (overig deel). (Bron: DOSP BIC2).

Aanvullende adviezen:

  • Zoals hierboven geschreven, staat TGE erop dat het voetpad dat zal aansluiten op BIC1 moet smaller zijn om versnippering en de kloof tussen de twee overgebleven stukken NNB-bos te verminderen. In het huidige plan zou dit pad 15 m breed zijn, even breed als een autoweg (zoals de nieuwe weg die langs de BIC2-campus zal worden aangelegd); dit lijkt ons te veel. Hoewel we de noodzaak van dit voetpad begrijpen, dat belangrijk is voor mensen die met de bus komen en om mensen de mogelijkheid te geven om tussen BIC1 en BIC2 te lopen, is een breedte van 15 m overdreven (misschien te rechtvaardigen om esthetische en architecturale redenen). We stellen dus voor om dit kleine onderdeel van het plan te herzien en dat dit pad smaller wordt gemaakt. Een andere in de overleggen voorgestelde optie was om ervoor te zorgen dat op sommige plaatsen de boomkruinen elkaar raken, zodat dieren die zich door de boomtakken kunnen bewegen (bijv. eekhoorns en marterachtigen) kunnen oversteken. Dit kan op twee manieren: door het wandelpad op enkele plaatsen waar de boomtoppen elkaar kruisen te versmallen, en/of door een of meerdere bomen in het midden van het pad te laten staan om als brug tussen de twee delen van het bos te dienen. TGE heeft aangeboden het landschapsarchitect bureau te helpen met deze en andere ecologische mitigerende maatregelen ter plaatse.
  • We maken ons ook zorgen over het gebruik van glasgevels aan de zijkanten (kopgevels) van de gebouwen. Dit kan leiden tot een groot aantal botsingen en sterfgevallen van vogels tegen de glazen gevels. Vooral rekening houdend met het feit dat beide zijkanten van de toekomstige gebouwen uitkijken op natuurgebieden - aan de westkant is het zelfs een NNB-gebied. We raden aan om te kijken of het mogelijk is om speciaal glas te gebruiken dat is ontwikkeld om botsingen van vogels te voorkomen. Dit glas is ontwikkeld met een bepaalde UV-reflectie die vogels kunnen zien zodat ze niet tegen glazen wanden botsen. Voor ons mensen is het volledig transparant. Gezien de hoge duurzaamheids- en natuurkwaliteitsambities van BIC2 lijkt dit een geschikte en innovatieve optie, die we sterk aanbevelen.

Conclusie

Trefpunt Groen Eindhoven staat positief tegenover een wijziging van dit bestemmingsplan.

Desondanks maakt TGE zich nog steeds zorgen over de breedte van het voetpad dat zal aansluiten op BIC1. We herhalen wat we hierboven hebben geschreven en ook in onze gesprekken hebben gezegd: dit pad hoeft niet zo breed te zijn, om versnippering en de kloof tussen de twee overgebleven stukken bos te verminderen. We wijzen ook op de verschillende aanvullende adviezen die we doen in hoofdstuk ‘Afweging’.

TGE is beschikbaar en bereid om te helpen bij de volgende fasen van dit project.