Reactie op Voorlopig Ontwerp Meergras D2 en D3

Jaar: 2021
Reactie op Voorlopig Ontwerp Meergras D2 en D3

Op 18 november 2021 kreeg TGE het voorlopig ontwerp gepresenteerd van Meergras D2, D3, Eindhoven. In dit stadium van de ontwikkeling van Meerrijk komen er grondgebonden woningen met tuin, in combinatie met appartementen in een hogere bouw met 5 verdiepingen. Het gebouw grenst aan de zuidkant aan park Meerland. De ontwikkeling is het sluitstuk van het centrumplan Meerrijk. Momenteel is Meerrijk C1267 in aanbouw, een ontwikkeling van 138 appartementen en 17 waterwoningen. Hieronder onze reactie en adviezen zoals besproken op enkele punten.

Afbeelding 1. Noordzijde van het complex.
Afbeelding 2. Zuidzijde van het complex, met op de voorgrond park.

Inbouwvoorzieningen voor fauna

Bij ons gesprek is ook Frans Hijnen aanwezig van Stichting Stadsnatuur Eindhoven. Hij geeft aan dat  er een grote noodzaak is voor inbouwvoorzieningen voor met name gierzwaluwen en de gewone dwergvleermuis in Meerrijk omdat park Meerland een belangrijk foerageergebied voor ze is. Gierzwaluwen en vleermuizen zijn beide insecteneters en zijn een welkome aanwinst in het gebied, dat rijk is aan vliegen en muggen door de grote hoeveelheid relatief stilstaand water. Het huisvesten van gierzwaluwen en vleermuizen zal de plaagdruk van deze insecten reduceren. Ook huiszwaluwen dragen hieraan bij, maar voor huiszwaluwen is al een til in het park aanwezig.

Beide gierzwaluwen en vleermuizen zijn gebouw-bewonende soorten, wat inhoudt dat ze voor hun huisvesting afhankelijk zijn van gebouwen. Waar voorheen ruimschoots gaten en kieren te vinden waren naar daken, spouwmuren of schuurtjes, moeten nu bewust inbouwvoorzieningen geïntegreerd worden bij nieuwbouw.

Frans geeft aan dat voor gierzwaluwen met name de blinde muren aan de noord- en oostzijde van het gebouw geschikt zijn. Hier passen nestvoorzieningen die geschikt zijn voor zowel gierzwaluwen als mussen. Plaats ze zo hoog mogelijk tegen de dakrand aan op de blinde muren, houd afstand tot openslaande ramen en deuren in verband met de invliegroute. Qua aantallen adviseert Frans 1 nestvoorziening per woning aan de noordkant, en 2 a 3 aan de oost-muur. Aan de oostelijke muur van de hoogbouw kunnen eventueel ook nog nestkasten geïntegreerd worden.

Voor vleermuizen is het meest nuttig om een relatief grote kast in te bouwen, waarvan er dan maar 1 nodig is. Deze kast biedt ruimte voor groepen vleermuizen, en is geschikt als kraamkamer en/of overwinteringsverblijf. Door de grootte van de kast is er ook een variatie aan klimatologische omstandigheden, zodat de vleermuizen kunnen zoeken naar de meest geschikte plek. De meest geschikte locatie voor de kast is in de blinde muur aan de oostkant van de hoogbouw. Daar kunnen ze makkelijk in en uit vliegen zonder dat iemand er last van heeft. De kast is weg te werken in metselwerk zodat er niet meer zichtbaar is dan een brievenbusje. Frans stuurt verdere informatie van de kast door.

De tuinen

De tuinen van de grondgebonden woningen zijn zo’n 10 meter diep en worden voorzien van hekwerk met begroeiing als onderlinge erfgrens. Daarbij komen er bloembakken als erfafscheiding richting het park (zie onderstaande afbeelding).

Afbeelding 3

Van belang voor de tuinen is dat er maatregelen worden genomen om de bodem zo achter te laten dat hij geschikt is voor beplanting. In een bodem die verdicht is door bouwwerkzaamheden kunnen planten nauwelijks wortelen, en is geen ruimte voor bodemleven. Voorkom daarom bodemverdichting, of neem desnoods maatregelen na de bouw om deze weer los te maken.

Voor het begroeide hekwerk is hedera een zeer geschikte soort qua dichtheid van begroeiing, maar ook voor vlinders en bijen. Hedera bloeit laat in het jaar, en is dan een welkome bron van nectar. De bessen zijn vervolgens voedsel voor vogels, en er overwinteren allerlei vlinders en insecten tussen de bladeren.

Voorlichting van bewoners is belangrijk, om hen te informeren over het belang van de natuur-inclusieve maatregelen die de ontwikkelaar neemt, maar ook van de maatregelen die de bewoners zelf kunnen nemen in hun tuin. Daarvoor is het IVN een geschikte partij. TGE brengt de ontwikkelaars graag in contact, zodat het IVN bijvoorbeeld een rondleiding door de omgeving kan geven, en kan aankaarten welke tuinplanten een aanwinst zullen zijn voor de natuur in park Meerland. Ook is het IVN wellicht bereid om voor de brochure iets te schrijven over de natuurwaarde van park Meerland en het arboretum dat daar door vrijwilligers wordt onderhouden.

Dak- en gevelbegroeiing

Op het dak van de grondgebonden woningen komt een sedumdak. Zonnepanelen worden daarop niet beoogd. Vanwege de goede isolatie in combinatie met stadsverwarming zijn zonnepanelen niet nodig om aan BENG eisen te voldoen. TGE geeft aan dat zonnepanelen op het sedumdak juist de natuurwaarde zouden verhogen door het aanbrengen van variatie in biotopen (zonnig/ schaduwrijk, wind/ luwte, etc). Daardoor wordt het dak voor meer soorten interessant, en gedurende een langere periode van het jaar. Andersom verbetert dakgroen ook de werking van zonnepanelen. De werking van zonnepanelen neemt namelijk af met o,5% voor elke °C boven de optimale werktemperatuur van circa 25°C. Het dakgroen dempt de temperatuurstijging in de zomer, waardoor ze productiever blijven.

Van TGE uit zouden we daarom toch graag zonnepanelen toegepast zien. Of anders maatregelen zodat een VvE van de woningen alsnog kan besluiten zonnepanelen aan te brengen. Hoewel de ontwikkelaar aangeeft dat het elektriciteitsnet de levering niet aankan, zal dat in de toekomst toch veranderen.

Naast door zonnepanelen kan eventueel ook variatie op het dak aangebracht worden door elementen zoals dood hout, takkenrillen, of dakpannen. Deze verhogen de natuurwaarde van het dak.

We zijn niet bekend in hoeverre dakgroen al wordt meegewogen in BENG berekening, maar onder groene daken komt ook zo’n 90% minder warmte van buiten naar binnen. Afhankelijk van de isolatie van het dak is het onder een groen dak op warme dagen 4°C koeler. Er is berekend dat een toename van 6% groene daken in de bebouwde omgeving zorgt voor een daling van 5% op airconditioningkosten.

Groene gevels

Ook groene gevels dragen bij aan verkoeling en verdamping, vooral ’s nachts. Door de beplanting loopt de temperatuur van gevels overdag minder op, waardoor ze ’s nachts minder warmte zullen uitstralen en de omgeving beter kan afkoelen. Op zonnige dagen blijft een groene gevel zo’n 7°C koeler (zie ter illustratie onderstaande afbeelding van de WUR).

TGE ziet mogelijkheden om klimgeleiding te verwerken in de architectuur, om zo het aanleggen van klimplanten door bewoners te stimuleren. Denk daarbij aan soorten als Hedera, Vuurdoorn, Wilde Kamperfoelie, Bosrank, Wilde Hop, Winterjasmijn, Wilde Wingerd, Blauwe regen en enkele rozensoorten. De ontwikkelaar laat weten de mogelijkheden te verkennen om klimplanten te integreren in het plan.

Planten voor in de plantbakken

We hebben gesproken over plantkeuze voor aanleg in de plantenbakken om het gebouw. Daarvoor stuur ik mee het document “Kansen voor Biodiversiteit Binnenstad Eindhoven”, opgesteld door Ecologica in 2018. In paragraaf 3.3.2. staat een lijst van soorten die passen in Eindhoven, en geschikt zijn voor een droge ondergrond.