Groen Café: Biodiversiteit; in de eigen tuin en in de openbare ruimte - terugblik

Type: Eenmalige activiteit

De eerste spreker van dit Groen Café was Gijs Meijer. Hij werkt als ecoloog bij Sweco en houdt zich bezig met biodiversiteit in het stedelijk gebied. Als ecoloog werkt hij o.a. aan beleidsplannen van gemeenten over biodiversiteit en het maken van een natuur inclusieve binnensteden, parkeergarages en hoogbouw. Ook is hij betrokken bij buurtschap te Veld.

 

 

Wat is biodiversiteit?

Biodiversiteit gaat over de diversiteit van het leven om ons heen en de verschillende soorten en ecosystemen die hierbij komen kijken. Biodiversiteit is onderdeel van de natuur, en dus ook wat de natuur voor ons oplevert als mensen. Het is belangrijk om die waarde duidelijk te maken, anders wordt er steeds meer natuur kapot gemaakt. Twee van de Duurzaamheidsdoelen van de VN hebben direct relatie met biodiversiteit. Deze doelen staan aan de basis van de andere doelen.

De biodiversiteit in een  stad is verassend hoog met veel verschillende soorten, veel overgangen, weinig bestrijdingsmiddelen en veel dynamiek. De biodiversiteit in je directe omgeving heeft veel invloed op de gezondheid van ons als mensen, dit is dan ook vaak een van de belangrijkste beweegredenen voor mensen om zich in te zetten voor biodiversiteit. Door de stad weer te zien als een rotsachtig landschap en natuur in te passen in ontwerpen betrekken zijn we in staat steeds meer natuur de stad in te krijgen.

 

Biodiversiteit in Eindhoven

Door twee jaar lang negen Eindhovense vergroeningsplekken te monitoren is te zien dat onze stad flink aan het vergroenen is. In samenwerking met de Vlinderstichting zijn o.a. planten, bestuivers, ongewervelden, vogels en vleermuizen geteld en gemonitord om te kunnen zien hoeveel verschillende soorten flora en fauna de vergroeningsplekken telden. Daarnaast zijn er regelmatig luchtfoto’s gemaakt en geëvalueerd. De gemonitorde vergroende locaties zijn het NRE terrein, de Vestdijk, Bilderdijkstraat, het Clausplein, de Willemstraat, de Waagstraat, achter het Stadhuis en de achter parkeergarage Eindje. Daarnaast is de Wal gebruikt als controlelocatie.

Na vijf jaar controleren zien we op het gebied van biodiversiteit bij de Wal geen resultaat tussen voor en na de vergroening. Op de andere locaties is er wel een toename van biodiversiteit te zien, al is die toename sterk wisselend. Er zijn drie laag scorende locaties en drie locaties in de middenmoot.  De locatie achter het Stadhuis was de meest biodiverse plek met meer dan 80 soorten planten en dieren. Dit is volgens Gijs dan ook een voorbeeldlocatie voor biodiversiteit in Eindhoven. Ook zien we in vergelijking met de andere locaties opvallend veel insecten achter de parkeerplaats bij de strook langs het Eindje, het stroomhuisje en de Elisabeth tunnel. Vermoedelijk vanwege de natte locatie. Bij het stadhuis waren juist veel bijen. Zelfs op geïsoleerde plekken zoals het Eindje zien we dat de biodiversiteit enorm kan toenemen wanneer de omstandigheden goed zijn. Bij de Bilderdijklaan is de inrichting intussen gewijzigd, helaas met weinig soorten die rijkdom aan soorten beloven. Dan zien we op verschillende plekken grote en kleinere naaldbomen n het straatbeeld. Deze zijn geplant vanuit het idee dat deze thuishoren in het landschap. Dit is echter een misvatting. We zitten hier in een beekdallandschap en op de hogere zandgronden zijn ooit dennenbomen geplant uit winstoogmerk en om zandverstuiving tegen te gaan. Dit foute ontwerpidee heeft tot gevolg dat er op het gebied van biodiversiteit veel minder bereikt wordt dan mogelijk zou zijn met andere beplanting. 

 

Van een groene stad naar een natuur inclusieve stad

Onze binnenstad heeft veel potentie. Er zijn 161 soorten wilde bijen in onze stad aangetroffen, in de binnenstad waren dit 35 soorten. Eindhoven ligt in beekdal van de dommel, die door het Kempisch heidelandschap stroomt De dommel is dan ook de natuurader van onze stad, en daarmee erg belangrijk voor de biodiversiteit. Hoe kunnen we hier het beste op inspelen met vergroening?

Door het toevoegen van inheemse planten, gemengde loofbossen, bloemrijke zomen en beemden. Daarnaast moeten we planten die goed bestand zijn tegen de wisselde waterstanden in onze stad combineren met droogtebestendige soorten. Voorbeelden hiervan zijn o.a. Knopig helmkruid, Ruig klokje, Beemdkroon en Zenegroen. Daarnaast sprak Gijs Meijer over de 40 van 040. Dit is een lijst met de 40 planten die passen bij de natuur van Eindhoven. Deze moeten we niet alleen toepassen in ons openbaar groen, maar ook privé-tuinen. Hij onderscheidt daarbij 4 categorieën:

- 40 verschillende inheemse vaste planten

- 40 inheemse bomen, struiken, klimplanten, grassen en varens

- 40 uitheemse soorten

- 40 planten goed voor verwildering 

Dit idee wordt door hem nog verder uitgewerkt

 

Biodiversiteit in de tuin

In het tweede deel van dit Groen Café nam Jeroen Soontiëns, eigenaar van Soontiëns natuurlijk groen, ons mee in biodiversiteit in de eigen tuin. In de jaren 60 waren de tuinen over het algemeen ‘traditioneel groen’ met azalea’s, rododendrons en coniferen. Sinds de eeuwwisseling zien we een transitie, met veel bestrating, grijs en hier en daar een enkel plantvak. Behalve weinig seizoens-beleving brengen deze verharde tuinen hitte- en waterbergingsproblemen met zich mee.

Groen in de stad en in de achtertuin zorgt voor gezondheid, een beter luchtkwaliteit, minder hittestress. Op veel plekken in het buitengebied is het niet goed gesteld met de biodiversiteit. Er zijn veel monoculturen van gewassen en weinig variatie in beplanting. Dat maakt dat onze achtertuinen een belangrijk toevluchtsoord zijn geworden voor dieren. Veel mensen denken bij de verbetering van de biodiversiteit in hun tuin aan een bloemenzaaimix of een insectenhotel. Hoewel deze wellicht wat bestuivers aantrekken voegen deze maatregelen weinig toe. We willen juist een fijn leefklimaat bieden aan verschillende soorten dieren. Soontiëns denkt dan niet alleen aan vogels, egels of vlinders maar ook slakken, spinnen, muizen en kevers. Deze zijn namelijk allemaal belangrijk voor een ecosysteem. Waar 20 jaar geleden de bijen en hommels als ongewenst werden beschouwd zien veel mensen liever geen pissebedden of luizen in hun tuin. Wanneer zou dat negatieve beeld over pissebedden, spinnen en luizen op grote schaal veranderen?

Jeroen toonde verschillende planten met een hoge biodiversiteitswaarde, maar gaf aan dat het met een goede mix tussen inheemse en cultuurplanten voor de meeste mensen aangenamer wordt om naar te kijken, bij voorbeeld omdat ze langer blijven.

 

Biodiversiteit begint bij de bodem

We vinden  in een koffielepel bodem meer organismen dan er mensen te vinden zijn op aarde. Dat zien we terug in het bodemvoedselweb. Op vijf niveaus zien we wie wat voedt, en hoe het leven in de bodem van onze tuin in elkaar zit. Een mooi voorbeeld zijn wormen, zij eten bladeren en zetten deze om in voor planten opneembare stoffen, zelfs wanneer er tegels in liggen. Helaas in mindere mate als in een groene tuin zonder (of met weinig) bestrating.

Boven de grond doet het toevoegen van inheemse planten veel voor de biodiversiteit. Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar de standplaats van de zon, en welke plaats een plant prefereert.

 

Waar let je op bij het inrichten van een biodiverse tuin?

  • Een goede inrichting, rekening houdende met de zon, schaduw
  • Aandacht besteden aan de bodem
  • De juiste inheemse bomen en heesters zoals zomereik, hazelaar, wilde lijsterbes
  • De juiste inheemse planten zoals Kattenstaart, Salomonszegel, Dagkoekoeksbloem en Tongvaren
  • Een goede regenwater infiltratie
  • Zo min mogelijk bestrating zodat de rest overblijft voor natuur

 

Hier is de presentatie van Jeroen Soontiëns te bekijken.

 

Foto's; Bea Straver