Hoe zit dat nou eigenlijk met het groenbeheer in Eindhoven?

10 maart 2022

Hoe zit dat nou eigenlijk met het groenbeheer in Eindhoven?

Bij TGE komen er regelmatig vragen binnen die gaan over het beheer van groen in Eindhoven.

Eindhovenaren uiten hun bezorgdheid over het kappen, rooien of snoeien van bomen en stellen vragen over de schijnbare ‘rommel’ die achterblijft.

Het beheer in Eindhoven is gericht op het langjarig in stand houden van de inrichting en variatie in een gebied. Gebieden worden per locatie nauwkeurig gemonitord, en soms tot op de struik nauwkeurig in beeld gebracht.

Groen in de stad

Beheer in de stedelijke omgeving vraagt een andere aanpak dan die van het buitengebied.

Vanuit de stedelijke omgeving is een vaker gehoorde opmerking dat er bomen gekapt worden die schijnbaar gezond zijn.

De reden hiervoor kan gelegen zijn in een niet altijd opgemerkte ziekte zoals Essentakkensterfte, Kastanjebloedingsziekte of aantasting door een schimmel.

Het kan ook zijn dat een aantal bomen gezond is, maar overige bomen in de rij afsterven. In zo’n geval kan het voorkomen dat de hele rij gerooid wordt en al dan niet opnieuw aangeplant wordt.

Het uitblijven van nieuwe aanplant kan te maken hebben met nieuwe inzichten op de bestaande situatie.

In een rij in een straat, kan gewacht worden tot de hele rij aan vervanging toe is. Of heeft een nieuwe boom niet voldoende groeikansen tussen de groot gegroeide buurbomen.

In een plantsoen komt het bijvoorbeeld voor dat nog kleine, opkomende bomen uit mogen groeien tot volwassen bomen, en het plantsoen met een eventuele andere nieuwe aanplant en afwisseling van soorten uit kan groeien tot een gebied met een hogere natuurwaarde dan in de eerdere situatie.

Ook over onderhoud komen vragen binnen. Onderhoud kan soms in een vroegtijdig stadium plaatsvinden waardoor het onnodig kan lijken. Dit is op basis van de inschatting dat later de takken af zullen breken – uiteraard wordt mogelijke schade liever voorkomen.

Ook wordt er vooruitgewerkt om niet in het broedseizoen aan de slag te hoeven, of op het moment dat alles mooi in bloei staat.

Beheer buitengebied

Ook in grotere groengebieden worden werkzaamheden gezien die niet altijd begrepen worden.

Om een gebied gevarieerd en levend te houden, kan het nodig zijn om regelmatig een deel van de bomen te rooien of af te zetten (afzagen zodat ze weer uit kunnen groeien). Anders groeit zo’n gebied in sneltreinvaart dicht.

Meer bos klinkt misschien gunstig maar in de praktijk betekent het heel veel soorten zoals meidoorn, sleedoorn, vuilboom verdwijnen door schaduwwerking van snelgroeiende soorten als wilg, els, populier en eik. Terwijl die eersten juist heel nuttig zijn voor vogels en insecten doordat ze bloesem en vruchten dragen waarvan soorten als bijvoorbeeld de goudvink afhankelijk zijn. Dat betekent dus dat er soms grote bomen die meestal niet oud zijn maar gewoon heel snel groeien, gerooid worden om kleinere en langzaam groeiende soorten te behouden.

Door de schaduwwerking van hoge bomen zouden ook de graslanden in het gebied sterk aan botanische waarde inleveren. In de schaduw van bomen kunnen veel soorten bloeiende graslandplanten niet gedijen en daarmee verworden de graslanden dan tot soortenarme velden.

Snelgroeiende bomen leveren vooral algemene 'bulk'natuur, met veel beheerkosten in de toekomst. Hoe groter die bomen worden hoe meer en zwaardere machines immers nodig zijn voor het beheer, want het gebied moet ook veilig blijven voor wandelaars.

De werkzaamheden vinden zo veel mogelijk plaats in perioden dat er het minste schade wordt aangericht aan de omgeving. En zeker buiten het broedseizoen.

Dood hout in de natuur

Het ‘laten liggen’ van snoei- of kapresten heeft diverse redenen.

Eén ervan is dat dood hout in de natuur voeding is voor bodem. Tien procent van alle soorten op land is ervan afhankelijk. In een bos is dit zelfs minimaal 25 procent. Dood hout staat daarom garant voor een explosie van leven. Dus hoe meer dood hout er blijft liggen, hoe hoger de soortenrijkdom.….. Lees hier meer over Nature Today | Dood hout leeft!

Regelmatig wordt het hout dat is vrijgekomen bij het snoeien ter plekke verwerkt.

Het hout wordt bijvoorbeeld in zogenaamde takken/houtrillen verwerkt. Deze zorgen voor een veilige plek voor vogels zoals winterkoning, heggemus, roodborst die er graag in broeden. Ze bieden een leefgebied voor padden, salamanders, egels, wezels, bunzing en een veilige plek voor konijnen en broedende eenden om zich tegen de vele loslopende honden te beschermen. Het hout vergaat op termijn en is daarbij ook heel belangrijk voor insecten, die op hun beurt weer een voedselbron vormen voor de vele zangvogels en dergelijke in het gebied.

Nieuwe rillen zien er mogelijk wat ruw uit. Na een jaar zijn ze vaak voor meer dan de helft geslonken.

Ga eens even stilstaan bij zo’n hoop en zie hoe dol de vogels er op zijn, het is geen afval maar een waardevolle aanvulling voor de natuur in het gebied.

Een andere reden is dat het afvoeren grote schade aan het terrein tot gevolg kan hebben van de (zware) machines die daarbij nodig zijn. Dit wordt liever voorkomen.

Het werk moet nu eenmaal met machines gebeuren, het is handmatig vrijwel onmogelijk en al helemaal onbetaalbaar. Er wordt gekozen voor machines die zo min mogelijk schade toebrengen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan rupsbanden; die hebben door het grote bandenoppervlak een zo gering mogelijke bodemdruk.

Help de dieren in het bos

Nog een tip voor alle natuurliefhebbers met honden: Het broedseizoen is weer begonnen – loslopende honden zijn een plaag voor veel dieren in de natuurgebieden. Hoe fijn het ook is voor de hond om los te kunnen snuffelen; zeker in deze tijd is het belangrijk om de honden in deze gebieden aan de lijn te houden.

Deze informatie is tot stand gekomen in samenwerking met de Frank Verhagen, beheerder natuurlijke gebieden van de gemeente Eindhoven. Voor vragen mag contact met hem worden opgenomen via f.verhagen@eindhoven.nl. Vermeld altijd je telefoonnummer zodat Frank je persoonlijk te woord kan staan.