2 november 2023
Aanleiding voor deze lezing is de verschijning van zijn boek “Er is leven na de groei. Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen”. Het boek is geschreven in nauwe samenwerking met 12 deskundigen met verschillende politieke achtergronden. In het boek wordt een plan voor een ‘post-groeisamenleving’ gepresenteerd, een onderbouwd, haalbaar en gedragen plan dat recht doet aan de enorme urgentie om nu eindelijk een beleidsomslag te maken.
De resultaten van het postgroei scenario worden afgezet tegen het ‘groene groeiscenario’ . Dit groene groei scenario borduurt voort op het oude idee van selectieve groei zoals neergelegd in het rapport ‘ Our Common Future’ uit 1987. Het gaat uit van een toekomstbeeld waarbij we doorgaan met onze huidige manier van denken en beleid maken. De Postgroei samenleving is daar een alternatief voor. Een post-materialistische samenleving waarin ruimte is voor andere groei: persoonlijke groei, sociale groei, groei van biodiversiteit, groei van creativiteit, groei van burgerparticipatie en bovenal groei van geluk en tevredenheid.
Vaak wordt een economie zonder groei niet haalbaar geacht. Paul Schenderling laat zien dat er wel degelijk andere beleidskeuzes gemaakt kunnen worden.
De lezing is op de zelfde manier opgebouwd als het boek. Eerst wordt het kernprobleem geschetst. Vervolgens een kernoplossing aangedragen. Daarna wordt een beeld opgeroepen van een postgroei samenleving, waarin een verschuiving van een kwantitatieve naar kwalitatieve groei plaats vindt. Tot slot is er ruimte voor discussie onder leiding van ‘klimaatburgemeester’ Judith Lammers.
Het kernprobleem is de overconsumptie. Doordat de prijs van producten steeds lager wordt gaan we er steeds meer van consumeren. Een fenomeen dat aangeduid wordt met de Jevons-paradox ; ook wel rebound effect genoemd. De milieuwinst die aan de productiekant van de economie gehaald zou kunnen worden wordt, wordt aan de consumptiekant weer grotendeels ongedaan gemaakt.(30-100%, gem.55%)
Als voorbeeld gebuikt hij de ontwikkeling van de Volkswagen. De efficiency-winst heeft ertoe geleid dat we voor dezelfde prijs steeds betere, maar zwaardere auto krijgen, met een steeds grotere milieu-impact.
Door deze overconsumptie wordt de veerkracht van de aarde aangetast. Er zijn negen kernprocessen die deze vitaliteit van de aarde reguleren:
de stratosfeer (ozonlaag), de atmosfeer, het klimaat, de biodiversiteit, het landgebruik,de bodemkwaliteit, de afbraak van gifstoffen, de zuurgraad van oceanen en de zoetwatercyclus.
Nederland draagt buitenproportioneel veel bij aan de overschrijding van 6 van deze 9 kernprocessen door:
Alle vijf aandrijvers zouden snel naar beneden moeten wil men de gestelde doelen behalen, maar zo’n reductie is niet mogelijk in combinatie met groei - niet tegelijkertijd, maar vooral niet snel genoeg.
Bovendien staat het ecologische vraagstuk niet los van het sociale: de milieu impact van diverse groepen verschilt en de lusten en lasten zijn ongelijk verdeeld.
Om dit kernprobleem op te lossen is in principe slechts een kernmaatregel nodig. Een (progressieve) milieuheffing op consumptie in combinatie met een flink lagere belasting op arbeid.
Deze maatregel kan in twee fasen geïntroduceerd worden.
In fase 1 vindt er een verschuiving in belastingen plaats: meer belasting op vervuilende consumptie en minder belasting op arbeid. Meer vermogensbelasting en uitkering van een klimaatdividend.
Het eerste leidt tot betere producten met een langere levensduur. Door producten modulair te maken zijn ze makkelijk te repareren en te upgraden. Minder belasting op arbeid leidt tot meer werkgelegenheid en meer ruimte voor arbeidsintensieve, ambachtelijke producten. Dit leidt ook tot een andere beleving van de welvaart. Meer mooie, milieuvriendelijke producten en minder keuzestress.
Een eerlijke vermogensbelasting en uitkering van een klimaatdividend maakt het voor iedereen mogelijk duurzame spullen aan te schaffen.
De bestaanszekerheid kan verder versterkt worden door basisbanen, basiszorg en basishuisvesting. Dit leidt eveneens tot een verschuiving in ons consumptie patroon. We gaan bewuster om met vervuilende consumptie en richten ons meer op goederen met een lange levensduur -, die tevens gerepareerd kunnen worden- , gaan anders leven en reizen en hebben meer aandacht voor zorg, onderwijs en cultuur.
In fase 1 vindt een aantoonbare verbetering van de kwaliteit van leven plaats en ontstaat een win-win situatie voor mens en aarde.
In fase 2 is arbeidstijd verkorting mogelijk die leidt tot minder stress en treedt een verder herstel van de sociale en ecologische veerkracht op. Er komt meer aandacht voor preventie en integraliteit van zorg en meer aandacht voor herstel van bodem en natuur.
De private consumptiegroei zal stabiliseren en er komt ruimte voor nieuwe culturele idealen. Impulsen voor sociale relaties betekenis en persoonlijke groei gefaciliteerd door kunst cultuur en onderwijs, toename vrije tijd en coöperatieve bewegingen. Fase 2 leidt tot meer veerkracht en geluk.
In het post-groei tijdperk zullen bedrijven hun succes anders gaan definiëren.
Nu werken ze onder condities waarbij de externe effecten amper beprijsd zijn en de arbeids- en milieustandaarden binnen de EU bepaald worden. Het personeel wil carrière maken en succes wordt omschreven in termen van maximale omzet tegen minimale financiële kosten met als resultaat: winst
Straks zijn er nieuwe randvoorwaarden, waarbij externe effecten wel beprijsd worden en de arbeids- en milieustandaarden aan de grens van de EU gehandhaafd zullen worden. Personeel wil een positieve impact maken en succes wordt geherdefinieerd in termen van maximale klanttevredenheid tegen minimale sociale en ecologische kosten met als resultaat: winst & impact.
Allereerst door decommercialisering in gang te zetten. Manipulatieve reclame die mensen aan tot milieuschadelijk gedrag en overconsumptie zal beperkt dienen te worden. Hiermee kan in de publieke ruimte begonnen worden.
Vervolgens kan het delen van spullen gestimuleerd en gefaciliteerd worden. Het delen en repareren van spullen met een lange levensduur leidt tot minder gebruik van grondstoffen. Het winnen van grondstoffen heeft immers zeer nadelige gevolgen voor de biodiversiteit en watergebruik.
De overheid kan voorwaarden scheppen voor delen en repareren, m.n. bij een wijkaanpak: wijkdepots, deelinfrastructuur, openbaar vervoer & repair-shops stimuleren hergebruik. Advies over en een publieke verzekering van solide spullen kan het delen ervan stimuleren en vergemakkelijken
Tot slot kunnen coöperaties verbonden worden met de publieke sector. Daardoor wordt het voor coöperaties mogelijk publieke diensten aan te bieden. Randvoorwaarden zijn minder regels en administratie.
De post-groei samenleving biedt een wenkend perspectief voor iedereen. Burgers in alle lagen van de bevolking hebben toegang tot hoogwaardige producten en gezonde voeding en kunnen genieten van vrije tijd, cultuur en onderwijs. Bedrijven lopen voorop in de productie van duurzame producten met een minimale milieu-impact en kunnen daardoor internationaal concurreren. En het maatschappelijk middenveld floreert in een deel-economie met aandacht voor elkaar en het milieu.
De urgentie is duidelijk, de middelen zijn er, nu nog een gedeelde visie en een daadkrachtig beleid.
Tijdens de discussie kwamen o.a. de volgende thema’s aan de orde:
Rebound effect
Is het rebound effect niet onvermijdelijk? De invloed van marketing speelt hierbij een cruciale rol. Andere informatie en communicatie kan dit effect aanzienlijk verminderen. Overheden kunnen hierbij een voorbeeldrol vervullen.
Overbevolking
Vaak wordt gesteld dat overbevolking een groter probleem is dan overconsumptie . Men dient wel te bedenken dat in landen met een grote bevolkingsgroei de overschrijding van kernprocessen veel gedifferentieerder is. De CO2 uitstoot per hoofd van de bevolking is in landen als Ethiopië aanzienlijk lager dan in Nederland. Voor landgebruik geldt it inn mindere mate. Overconsumptie is dan ook een veel groter probleem dan overbevolking. Bij verdere bevolkingsgroei kan gebruik gemaakt worden van de kennis die in het kader van de postgroei samenleving ontwikkeld wordt.
Materiaal tekort
Het tekort aan veel grondstoffen wordt binnen 35 jaar al een groot probleem. In plaats van de kiezen voor degrowth by disaster is degrowth by design verstandiger. In het postgroei scenario daalt het materiaal gebruik met 33%. Over 40 jaar is het zelfs 60% lager dan in groene groei scenario. Dit heeft grote, positieve gevolgen voor de biodiversiteit en voor de klimaat-impact, met name voor landen rond de evenaar.
Brede Welvaart
Het neo-liberaal paradigma lijkt zijn langste tijd gehad. Wellicht dat een nieuwe paradigma “Brede welvaart” een dominante rol kan gaan spelen in de toekomst. Naast materiële welvaart gaat het hierbij om zaken als gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en veiligheid. Een gidslanden in dit opzicht is Zweden.
Informatie en afbeeldingen; Paul Schenderling
Tekst; Jos Smeets
Foto's; Bea Straver